Voer experimenten met honden en katten

Voer experimenten met katten en honden worden al lange tijd gebruikt om de wetenschappelijke mysteriën van onze voeding te ontrafelen.

Het is duidelijk, dat de menselijke spijsvertering niet wetenschappelijk getest kan worden met eten, waar vitale voedingstoffen aan ontbreekt.




Het metabolisme van honden is gelijk aan het onze, er zijn meer dan genoeg honden en hun inwendige is groter dan dat van ratten. Daardoor zijn ze zeer geschikt voor onderzoeken.

In 1816 voerde de Franse fysioloog François Magendie slechts een voedingstof, zoals suiker of olijfolie, aan groepen honden. De honden gingen dood, maar Magendie heeft een steen bijgedragen aan de voedingsbehoefte van eiwitten.

In 1921 experimenteerde de Britse farmacoloog Edward Mellanby met honderden pups. Die werden binnenshuis opgekweekt.

Door de voeding van uitsluitend havermout en door de totale afwezigheid van zonlicht ontwikkelden de honden skeletafwijkingen, maar Mellanby legde wel de basis van de ontdekking van vitamine D.

Bepaalde vitamines die verkocht worden in onze supermarkten en gezondheidswinkels zijn ontdekt door voedingsexperimenten met ontbrekende voedingstoffen, waardoor hele kolonies gedomesticeerde dieren uitgeteerd werden of in coma gingen.

Aan de andere kant hebben de voerexperimenten die zorgden voor ziekte of de dood, ook geleid tot een baanbrekende vooruitgang in de gezondheidszorg voor dieren.

Nutritionele biochemici hebben bijna alles opgemeten wat te maken heeft met diëten voor honden en katten – van energieconcentraties tot de passagetijd door de darmen – en weten daarom wat ze moeten doen wanneer er iets mis gaat.

Studies naar de verteerbaarheid kunnen de oorzaak zijn van een lange reeks nare symptomen bij de laboratoriumdieren, maar veel zieke dieren kunnen geholpen worden met de gegevens die daarbij verzameld zijn.

Het eerste, Amerikaanse therapeutische voedingscentrum voor huisdieren is gevestigd in het William R. Pritchard Veterinary Medical Teaching Hospital van de Universiteit van Californië.

Het is geopend in 2003 en nu worden er meer dan 25.000 dieren per jaar behandeld. Het voedingscentrum doet veel van zijn werk op de klinische grens tussen medicatie en voeding.

Op een muur van het centrum hangt een plakkaat met de aankondiging dat het centrum financieel ondersteund wordt door de Nestlé Purina Petcare Company en Hill’s Nutrition Inc.

De decaan van het veterinaire opleidingsinstituut vertelde, dat ze geen enkele ondersteuning gekregen hebben van de overheid: "De overheid heeft wel geld voor bloembakken, maar niet voor gezelschapsdieren."

In de gangen van het ziekenhuis lopen dokters in witte jassen met zieke honden en honden in het verband. Zwakke dieren worden vervoerd op lage brancards. In het voedingscentrum zijn stafleden bezig met de samenstelling van individuele diëten voor de patiënten.

Tegen een muur van een van de kamers staat een rij met meer dan 30 doorzichtige automaten. Ze zijn gevuld met diverse merken brokken in elke kleurvariatie van oker.

Naast de standaardmerken kattenvoer staan reuzenbalen GasterENteric Feline Formula, Kidney Function Feline Formula en Diabetes Management Feline Formula te wachten.

Er zijn potten met orale electrolytenoplossingen, vervangende moedermelk, eiwit supplementen van wei en synthetische voeding voor zieken die aan het infuus liggen.

Boven de voorraden en extracten staan twee rijstkokers voor patiënten met maagdarmstoornissen, die alleen neutrale voeding zoals witte rijst kunnen verdragen.

Door het hele voedingscentrum heen zijn levensmiddelen voor mensen te vinden - van kip tot tonijn tot Betty Crocker’s Potato Buds, om maar te zwijgen over Metamucil en Fibersure.

"Het klinische voedingsprogramma verspreidt zich over het hele land", voorspelt de decaan.

Je verbeelding hoeft geen overuren te maken om te zien dat het niet lang meer duurt voor de voedingsproducten en procedures – inclusief kankerdiëten en vetrijke regimes voor aneroxia patiënten – met succes op de markt gebracht worden.

Honden en katten leven langer, worden dikker en dyspeptischer.

Er moet gelet worden op hun calorie inname, net als bij hun bezitters.