De waarheid over verzadigde vetten

Bron: Nourishing Traditions - The Cookbook that Challenges Politically Correct Nutrition and the Diet Dictocrats, door Sally Fallon en Mary G. Enig, PhD. NewTrends Publishing 2000.

Dierlijke en plantaardige vetten leveren een geconcentreerde vorm van energie. Ze leveren bouwstoffen voor de celmembranen en verschillende hormonen en hormoonachtige stoffen.

Vet vertraagt de opname van het eten. Het duurt langer voor we weer honger krijgen.




Ook functioneert het als transportmiddel van de belangrijke vitamines A, D, E en K. Vet is nodig voor de omzetting van caroteen in vitamine A, voor de opname van mineralen en voor een heel scala van lichaamsprocessen.

De Lipide Hypothese

In de Lipide Hypothese wordt een direct verband gelegd tussen de hoeveelheid verzadigde vetten en cholesterol in de voeding en hart en vaatziektes.

Deze theorie werd eind jaren 50 voorgelegd door een onderzoeker genaamd Ancel Keys.

Ontelbare vervolgstudies hebben zijn conclusies in twijfel getrokken. Toch kregen zijn artikelen veel meer aandacht van de media dan de vervolgstudies.

De industrie die zich bezig houdt met plantaardige oliën en voorbewerkte voedingsmiddelen, had meer belang bij onderzoeken die kritiek leveren op de traditionele manier van voeden.

De hypothese werd gepromoot en verder onderzocht door de vetten industrie.

De bekendste pleiter voor vetarme voeding is Nathan Pritikin. Eigenlijk bepleitte hij het weglaten van suiker, geraffineerd meel en alles wat gekookt wordt uit de voeding.

Hij adviseerde het gebruik van verse, rauwe voeding en hele granen en een stringent bewegingsprogramma. De media besteedde de meeste aandacht aan het vetarme aspect van zijn voedingsmethode.

Zijn aanhangers vonden dat ze afvielen en dat de cholesterol in hun bloed daalde.

Het succes van het Pritikin Dieet was te danken aan factoren die niets te maken hebben met het verminderen van het vetaandeel in de voeding.

Afvallen bijvoorbeeld zorgt op zichzelf al voor een snelle verlaging van het bloedcholesterol.

Pritikin kwam er al snel achter dat vetloze voeding zorgde voor veel problemen. Het feit dat men het dieet gewoonweg niet kon volhouden was een van de belangrijkste.

Wie over voldoende wilskracht beschikte om lange tijd vetvrij te leven, kreeg problemen zoals energiegebrek, concentratieproblemen, gewichtstoename en mineralentekort.

Pritikin kon wel verhinderen dat hij zelf hartaandoeningen kreeg, maar hij ontkwam niet aan kanker. Hij maakte een einde aan zijn leven toen hij zich realiseerde dat zijn Spartaanse methode niet in staat bleek om zijn leukemie te genezen.

Toen de problemen met de vetarme voeding aan het licht kwamen, voegde Pritikin er plantaardige vetten aan toe – ongeveer 10% van de totale calorie-inname.

Tegenwoordig adviseren de Dieet Dictocraten om het vetaandeel van de calorieën te beperken tot 25-30%, ongeveer 5 eetlepels per dag bij 2400 calorieën.

Volgens hen is een zorgvuldige berekening van de vetinname en het vermijden van dierlijke vetten de sleutel tot een perfecte gezondheid.