Voeding en ziekte in de 20e eeuw
De medische archieven laten zien dat coronaire hartaandoeningen een explosieve groei doorgemaakt hebben. Het begon rond 1900 en in 1920 was de ziekte goed ingeburgerd. (1)
Tussen 1950 en 1960 bereikte het zijn piek als doodsoorzaak - met een lichte daling in de jaren daarna. De daling is vooral te danken aan de verbeterde behandelingen.
De stijging van het aantal nieuwe ziektegevallen gaat onverminderd door.
Waarom was de aandoening onbekend voor 1900. Was hij er wel en werd hij niet vast- gesteld - of komt hij alleen voor op oude leeftijd en stierven de mensen te jong om hem te kunnen ontwikkelen? De feiten vertellen, dat ze er niet waren voor 1900.
Gebrekkige diagnose is geen optie - de kunst van het ontleden en autopsie via ontleding waren vaardigheden, die goed en deskundig uitgevoerd werden in de 19e eeuw.
De factor leeftijd is ook geen optie. Autopsies van jonge Amerikaanse soldaten - iets ouder dan twintig jaar - die gedood werden tijdens de Koreaanse oorlog in de jaren 1950, brachten veel coronaire aandoeningen aan het licht.
Nu zijn er zelfs kleuters met zieke krans(slag)aders - ook in families waar het niet voorkomt.
Coronaire hartziekte komt niet alleen voor bij bejaarden.
Gezond door vlees, melk en eieren
In de jaren 1930 waren er grote verschillen in lichaamsbouw, gezondheid en welzijn tussen Engelse kinderen van de lagere landadel en de arbeidersklasse.(2)
De toenmalige regering besloot op advies van de medische stand, dat de helft van bevolking tekorten had aan wat genoemd werd 'de beschermende bestanddelen, die nodig zijn voor een optimale gezondheid'.
Er werd voorgesteld om de consumptie van vlees, boter, eieren en melk te verhogen.
In 1939 adviseerde de Britse Medische Associatie om 'de nationale voeding te optimaliseren. De melkconsumptie zou omhoog moeten met met 80 procent, boter met 40 procent, eieren met 55 procent en vlees met 30 procent'.(3)
In die tijd was Sir Robert McCarrison de bekendste voedingsdeskundige en hij had de relatie tussen voeding en bepaalde aandoeningen bestudeerd.
Hij ontdekte dat veel infecties, darmproblemen, moeilijke zwangerschappen, neurologische aandoeningen bij kinderen en nierontstekingen en hoge bloeddruk veroorzaakt werden door tekorten in de voeding van de voedingsmiddelen melk, vlees en eieren. (2)
Het medische advies op het eind van de jaren 1930 staat lijnrecht op de medische adviezen van tegenwoordig.
De dood door vlees, melk en eieren?
Was dit medische advies uit de jaren 1930 de oorzaak van de massale uitbraken van suiker- ziekte, hartaandoeningen, nieraandoeningen en kanker in de ontwikkelde landen?
Het is zeer onwaarschijnlijk en wel om de volgende redenen.
Op de eerste plaats werd coronaire hartziekte voor het eerst geconstateerd rond 1900 en hij was al stevig verankerd in de gehele bevolking toen dit edict tot stand kwam.
Op de tweede plaats gaan de moderne ziektes - diabetes, hartaandoeningen en de in omvang groeiende tailles – samen met een afnemende consumptie van vet en cholesterol en een toenemende consumptie van koolhydraten.
De medici blijven het regime gewoon aanbevelen, terwijl duidelijk bewezen is dat het gefaald heeft bij het stoppen van overgewicht en het achteruitgaan van de gezondheid.
Ze steken hun hoofd in het zand en gaan door met het geven van verkeerde adviezen – al is de toon wel wat schriller geworden.
Ondertussen eten de mensen steeds meer geraffineerde suiker en fructose corn syrup. Ze doen het uit zichzelf en worden daarbij geholpen door de fastfood gelegenheden.
Huisdieren en beslissingen die genomen werden in de jaren 1930
Terwijl de Engelse deskundigen de mensen in de jaren 1930 aanmoedigden om meer eieren, spek, vlees, boter en melk te eten, verplaatste de voeding van de huisdieren zich in een andere richting. Dat kwam voor een groot deel door de crisis.
De huisdieren verloren hun eiwitrijke dieet op basis van wat vlees, melk, botten, orgaanvlees en eieren. In ruil voor de gezonde voedselresten van mensen, kregen ze voeders op basis van veevoeders. Graanproducten – een veel goedkoper alternatief.
Vanaf het midden van de jaren 1930 zijn koolhydraten steeds dominanter aanwezig in het eten van gezelschapsdieren.
De pet food industrie zette de eerste stap op weg naar de overweldigende, invloedrijke en alomvertegenwoordigde macht in het rijk van de huisdiervoeding, die het tegenwoordig is.
Deze drastische dieetverandering begon in Engeland, Duitsland en VS – het duurde nog eens dertig jaar voor de verandering ook doorgedrongen was tot Australië.
Australië werd in het midden van de jaren 1960 overspoeld met pet food fabrikanten. Op dat moment begon het huisdierenbestand aan zijn liefdesaffaire met koolhydraatrijke voeding.
Het gevolg van deze langdurige relatie was een geleidelijke achteruitgang van de gezondheid van de Australische huisdieren – zoals blijkt uit de toename van behandelingen door de dierenartsen!
De gezondheid van de Australische huisdieren ligt nu op een lijn met die van de huisdieren in Engeland en de VS.