Cholesterol is belangrijk

Het is logisch. Het bloedglucagon stijgt wanneer de eiwitten (zonder koolhydraten) in het bloed komen – en dierlijke eiwitten zitten altijd vol met cholesterol.

Cholesterol is een belangrijke voedingstof. Tijdens de miljoenjarige evolutie zijn er periodes geweest met een schaarste aan dierlijke eiwitten.




Daarom heeft het lichaam van zoogdieren door de tijd heen een mechanisme ontwikkeld om de suiker van koolhydraten te kunnen benutten.

Het mechanisme maakt daarbij ook gebruik van de partner van glucagon, insuline, omdat de bloedinsuline stijgt bij koolhydratenrijke voeding.

Een dier dat gedwongen wordt om voeding te eten met weinig tot geen eiwitten en veel koolhydraten, krijgt veel insuline in zijn bloed.

Het hoge insulinegehalte vertelt aan elke lichaamscel, dat er weinig dierlijke eiwitten in de voeding zitten. Het gevolg is dat alle cellen hun eigen cholesterol beginnen te produceren.

Door de hoge insuline wordt er meer cholesterol geproduceerd in de cellen. Hierdoor kan het dier in kwestie een normaal leven leiden op voeding zonder cholesterol.

Zo evolueerden de mens, de hond en de kat.

Door de verandering van de evolutionaire dieet in een dieet met veel koolhydraten, veel vet en cholesterol gaat de regulatie van de cholesterol totaal de mist in.

Het lichaam krijgt gemengde signalen. De signalen vertellen dat er geen cholesterol aan komt, terwijl er in werkelijkheid meer dan genoeg op komst is.

Het hoge zelmeel- en suikergehalte zorgt voor een verhoging van het bloedinsuline. Dit is het signaal aan het het lichaam om zelf cholesterol te produceren.

Het mechanisme om het lichaam te vertellen dat het minder cholesterol moet produceren kan zijn werk niet doen, omdat er veel suikers in het bloed zitten.

Insuline gaat voor glucagon. Er zit meer dan genoeg cholesterol in de voeding, maar het lichaam kan zijn eigen regels van de cholesterol regulatie niet toepassen. Het begint cholesterol te produceren.

Er wordt veel cholesterol en triglyceride geproduceerd, terwijl er voldoende in de voeding zit.

Er is niet genoeg ruimte om de productie van vetten (triglyceriden) uit koolhydraten te bespreken, maar het gaat om hetzelfde principe als bij de cholesterol regulering.

Ook dit verhaal wordt bevestigd in elk biochemisch leerboek.

De bouwstoffen voor de productie van vetten en cholesterol worden kant en klaar aangeleverd in koolhydraatrijke voeding. Wordt er veel van gegeten, dan worden er onnodig veel verzadigde vetten en cholesterol geproduceerd.

Voeding met veel suiker en zetmeel en veel cholesterol jaagt de productie van LDL cholesterol op tot ongekende en oncontrolleerbare hoeveelheden. 12

Na verloop van jaren wordt er vet afgezet aan de wanden van de bloedvaten en dit leidt uiteindelijk tot hartaandoeningen.

Eet en voer evolutionaire voeding, want dit is de voeding waarbij gezonde hoeveelheden cholesterol en vet geproduceerd worden. Daar gaat het om.

Deze biochemische basisfeiten worden totaal genegeerd of niet begrepen tijdens de tegenwoordige vetfobie en cholesterolfobie.