De hormonen

In de hondendarm storten onder invloed van bepaalde hormonen verschillende klieren hun afscheidingsproducten, waarin zich de fermenten bevinden, uit. We zagen al, dat deze enzymen of fermenten een bepaalde splitsing veroorzaken of beïnvloeden. Men zegt, dat ze katalytisch werken bij een chemische omzetting.

Zonder zelf verbruikt te worden en zelf aan de reacties deel te nemen, beïnvloeden ze de chemische reacties, welke plaats hebben bij de splitsing van de verschillende voedselbestanddelen – als eiwitten, vetten, koolhydraten.




Als ze om welke reden dan ook, bijv. door ziekelijke toestand der klieren, niet of in geringe hoeveelheid worden afgescheiden of onwerkzaam worden gemaakt, kunnen deze reacties niet meer of in onvoldoende mate geschieden.

In de regel moet de werking gesteund, geactiveerd worden, in de maag bijvoorbeeld door het zure maagsap, in de mondholte en de darm door alkalische sappen.

Elk bepaald enzym werkt in op een bepaald product in; zo kan een eiwitsplitser geen vetten uit elkaar krijgen en een vetsplitser geen eiwitten afbreken. De fermenten verrichten bij organische reacties dus ongeveer dezelfde functies als de katalysatoren bij de anorganische reacties.

Daarom worden ze ook wel de organische katalysatoren genoemd. Verhitting bij 50 – 80 graden Celsius, dus ook kookhitte, heft de werkzaamheid van de meeste enzymen op.

De eiwitsplitsende enzymen vatten we samen onder de naam proteasen, de vetsplitsers onder de verzamelnaam lipasen en de koolhydraatsplitsers worden amylasen of carbohydrasen genoemd.

Een zeer belangrijke klier, die zijn afscheidingsproducten in de dunne darm uitstort, is de pancreasklier, ook wel buikspeekselklier of alvleesklier genoemd. Deze scheidt zelfs drie verschillende enzymen af, die elk op zichzelf specifiek of op vetten, of eiwitten, dan wel koolhydraten inwerken.

Het enzym trypsine splitst in de darm de eiwitachtige stoffen, die door het maagsapenzym, pepsine, nog niet ver genoeg afgebroken werden, tot nog lagere eiwitafbraakproducten; diastase breekt de zetmeelachtige stoffen af, terwijl het steapsine op vetachtige stoffen inwerkt.

Door de darmklieren worden het eiwitsplitsende enzym erepsine en nog enkele koolhydraatsplitsers, o.a. invertase en lactase, die respectievelijk de gewone suiker en melksuiker omzetten, afgescheiden.

Dan stort de lever in de dunne darm nog de gal uit, waarin weliswaar geen verteringsfermenten voorkomen maar die wel meewerkt aan de vertering van de vetten. De lever heeft echter nog meer functies te verrichten.