Het bottendocument, deel 1
Mijn verzameling tips en wetenswaardigheden vanaf 1998 - over alles wat te maken heeft met het voeren van botten.
Prof. Donath over beenderen en beendermeel.
Waarom rauwe vleesbotten of rauwe botten en vlees?
In rauwe vleesbotten - de basis van barf - zitten bijna alle voedingsstoffen die een hond nodig heeft:
1. voldoende kalk plus andere mineralen en vitamines die nodig zijn voor een goede opname. In het vlees zitten eiwitten van een goede kwaliteit.
2. bijna alle aminozuren van het eiwitpatroon behalve methionine. Dit zit in het vlees dat bij de botten hoort of samen met het bot gevoerd wordt.
3. vetten die rijk zijn aan essentiële vetzuren, vooral kip en varken.
4. veel in vet oplosbare vitamines A, D en E, behalve in varken dat geen vit A bevat.
5. beendermerg, goede voeding voor de bloedaanmaak en de weerstand.
De samenstelling van de voedingstoffen verandert tijdens het verhittingsproces. De botten worden broos, splinteren snel en zijn moeilijk te verteren.
Welke botten zijn geschikt voor beginners
Als uw hond zijn hele leven lang brokjes gegeten heeft, is het raadzaam om te beginnen met botten die zacht zijn en licht verteerbaar, zoals kippennekken of stukken rug. Geef er een of meerdere, afhankelijk van de grootte van uw hond en blijf erbij om te zien hoe hij er mee omgaat.
In het begin geeft u weinig vleesbotten. Geef de hond de gelegenheid om te wennen aan het nieuwe eten zonder dat er problemen komen. Hou het bij een soort botten en controleer de ontlasting om te kijken of het botweefsel goed verteerd wordt.
In Barf voor beginners kunt u lezen, hoe u een veilige start kunt maken met natuurlijke, rauwe voeding.
Het motto is langzaam en met mate.
Leer uw hond rauwe botten met vlees eten zoals een pup leert om vast voedsel te eten.
De eerste week geeft u alleen kippennekken en daarna kunt u hem kennis laten maken met andere kipdelen. Gaat dit ook goed, dan kunt u beginnen met rauwe botten van andere dieren.
Let goed op de ontlasting om te kijken of uw hond de botten verdraagt. Door deze langzame gewenning kunt u zien wat uw hond goed verdraagt en wat niet. Dit kan veel toekomstige ellende voorkomen.
In het begin geeft u de botten ruim voor de normale etenstijd - er moet voldoende tijd zitten tussen de vleesbotten en wat u normaal voert. Zo krijgt de maag de mogelijkheid om rustig op het nieuwe eten te werken.
Er zijn honden die diarree krijgen als brokken en vleesbot samen gegeven worden, vooral als er veel vet bij het bot of aan het vlees zit. Er zijn ook honden, die nergens problemen mee hebben. Het is aan u om te beoordelen in welke categorie uw hond valt.
Geef NOOIT gekookte botten
Geef NOOIT kale botten, botten zonder vlees, en gekookte botten.
Geef bij voorkeur botten van jonge dieren.
In het begin geeft u niet veel bot, liever meer vlees dan bot. Daarna is alles tussen 25 procent bot/75 procent vlees en 75 procent bot/25 procent vlees goed. Een stuk rundvlees van 750 gram en 250 gram uitgebeende kippenbotten. Of 250 gram geitenvlees met een kalkoenkarkas van 600 gram waar nog wat vlees aanzit enz.
Na de omschakeling kunt u ook eerst het vlees geven of een groentenmix met veel vlees en daarna botten waar bijna geen vlees meer aan zit.
U zult merken dat uw hond al vrij snel veel minder drinkt dan normaal. Dit is geen reden tot paniek. Rauwe voedingsmiddelen zitten vol vocht. Alle vocht dat nodig is voor de vertering, zit in het eten zelf.
Barfende honden drinker minder omdat ze minder zout binnenkrijgen. Ze drinken vooral minder omdat al het natuurlijke vocht er nog is. In natuurlijk, rauw voedsel zit ongeveer 70 procent vocht.
Tijdens de productie van brokken wordt bijna alle vocht er uit gehaald tot er nog ongeveer 10 procent over is. Er is veel water nodig om dit droge, uitgeperste brokje weer te voorzien van een vochtgehalte.
Als uw hond de gewoonte heeft om veel water te drinken na het eten, haalt u in het begin het meeste water uit de bak. Er moet voldoende in blijven om de bek te spoelen na het eten.
Het water kan meteen doorlopen naar de darmen, samen met enzymen die nodig zijn voor de vertering van botten.
Er kan een darmblokkade ontstaan bij honden die niet gewend zijn om rauwe botten te eten, omdat de maag er niet in slaagt om op tijd voldoende nieuwe enzymen aan te maken.
Deze blokkade kan na een dag of paar dagen vanzelf opgeheven worden, omdat de spijsvertering van de hond er in geslaagd is om het botweefsel af te breken, maar het kan ook nodig zijn om operatief in te grijpen.
Als uw hond alleen zijn bek spoelt na het eten, kunt u het water laten staan.
U zorgt dat de botten zo groot zijn, dat de hond er stukjes af moet kraken - of zo klein, dat ze veilig naar de maag kunnen glijden.
Blijf in de buurt tijdens het eten, zodat u meteen de Heimlich greep kunt toepassen als het bot vast blijft zitten in de slokdarm.
Snij het overtollige vet weg. Honden die brokken eten, zijn geen rauw vet gewend en kunnen er diarree van krijgen. Ook kan het vet de werking van de alvleesklier (de pancreas) ontregelen.
Geef alleen zachte botten met vlees: botten die geen lichaamsgewicht dragen zoals nekken, ruggen, ribben, koppen. Kippenvleugels zijn dragende botten. Veel honden verdragen ze niet in het begin.
Het beendermerg in de poten van kalveren bijv. is erg voedzaam. Vraag uw slager om de mergpijp zo klein of groot te zagen dat uw hond gemakkelijk bij het merg kan.
Hiermee voorkomt u dat het bot klem gaat zitten om de onderkaak. Honden eten het bot niet, maar kraken het om bij het merg te komen.
Stukjes van harde botten worden vaak weer uitgebraakt. Het is beter om kleine stukken mergpijp te voeren. Zo profiteert hij van de voordelen en u ook – u hoeft geen opgebraakte botresten op te ruimen.
Soms zitten er botstukjes in de ontlasting.
In het begin geeft u geen dragende botten van dieren zoals vleugels en poten.