De eerste voeding van de pups

Is de worp aan de grote kant en wil men voorkomen dat de teef het te zwaar krijgt, dan kan men na de 21e dag de jongen gaan bijvoeren.

De eerste dag krijgen ze ieder een balletje rauw, fijngemalen of zeer fijn gehakt vlees van goede kwaliteit, bijvoorbeeld hart, ter grootte van een knikker.




De tweede dag 2 x een dergelijke portie en wel īs morgens en īs avonds. De derde dag eveneens.

De vierde, vijfde en zesde dag drie keer de hoeveelheid van de eerste dag.

De zevende dag verhoogt men de totale hoeveelheid met de helft en geeft die in twee porties.

De derde maaltijd bestaat uit in hete (maar niet gekookte) melk geweekte havermout.

Deze hoeveelheden worden geleidelijk opgevoerd tot de jongen de vijfde week ingaan.

Dan begint u ook in kleine stukjes gesneden rauwe pens bij te voeren en het andere slachtafval dat u gewend bent aan het ouderdier te voeren.

Geef, als het mogelijk is, van tijd tot tijd ook nog een brokje beendermerg.

Van de zesde week af voegt u geleidelijk de met hun grootte in overeenstemming zijnde hoeveelheden kalk, levertraan, en andere vitaminen toe aan het voedsel.

Zeer fijn gesneden bladgroenten en een kleine hoeveelheid peterselie kunnen, even geflenst in de hete melk, worden toegevoegd aan de havermoutpap.




Dit alles dus van de vierde week af.

Woont u in een streek waar vis gemakkelijk te verkrijgen en goedkoop is, dan is het verstandig van de vierde week af een of tweemaal het vlees door vis te vervangen, eventueel gekookt, maar liever rauw.

Hoewel men honden op latere leeftijd vrijwel niet meer aan de rauwe vis krijgt, wennen ze er als welpje heel gemakkelijk aan. Ze blijven het dan ook als volwassen hond graag eten.

Voor onze welpen moeten we de vis van de graten ontdoen of in zijn geheel een paar keer door de gehaktmolen draaien na de galblaas zorgvuldig verwijderd te hebben, om de diertjes het leven niet al te zeer te verbitteren.

Gezien het gevaar voor botulisme mag zelf gevangen zoetwatervis nooit rauw gegeven worden.

Noot Ignit - geef niet te veel havermout en al helemaal geen brood, pap, brokken en rijst.