Water en de spijsvertering

Suriname Times, 9 juli 2011.

De spijsvertering bestaat uit een aaneenschakeling van chemische reacties, die niet goed kunnen verlopen in een te droge omgeving. Geen vocht in het lichaam, geen vorming van sappen (speeksel, maagsappen, gal, darmsappen) die nodig zijn voor de vertering.

Het voedsel kan niet verteerd worden en ook niet in opgeloste vorm vervoerd worden door het lichaam, want daar is ook water voor nodig.




Wordt er wel voedsel gegeven maar geen water, dan wordt vocht onttrokken aan het lichaam voor de spijsvertering. Hierdoor raakt de vochtbalans van het lichaam verstoord. Het dier droogt uit, de eetlust verdwijnt, hij gaat braken en sterft tenslotte.

Bij een dier dat het moet stellen zonder voedsel en zonder water duurt dit proces wat langer, omdat er geen vocht onttrokken hoeft te worden aan het lichaam voor de spijsvertering.

Bloed bestaat voor 70-80% uit water. Het vervoert de uit de darmen opgenomen voedingstoffen naar de lichaamscellen en neemt de afvalproducten van de celstofwisseling mee naar de nieren . Hier worden alle gifstoffen en verbruikte stoffen uit het bloed gezeefd en doorgestuurd naar de blaas. Ze verlaten het lichaam met de urine.

De ontlasting bestaan ook voor het grootste deel uit water. Alles wat het lichaam niet meer nodig heeft uit de voedselbrei - van afvalproducten van de spijsvertering tot dode bacterielijken - wordt uit het lichaam verwijderd via de ontlasting. Is er te weinig vocht in de darmen, dan verloopt dit proces stroef: er ontstaat constipatie.

Dwingt men dieren om veel water op te nemen, dan gebeurt het omgekeerde: de ontlasting wordt dunner, de concentratie voedingstoffen in het bloed wordt te laag en er wordt vocht opgehoopt in de weefsels. Hierdoor worden de dieren slap en minder veerkrachtig terwijl de weerstand tegen ziekten afneemt.

Water en dracht

De vochthuishouding van drachtige dieren speelt een belanrijke rol bij de groei van de pups. Er is namelijk vrij veel water nodig voor de groei van hun spieren. Een dagelijks tekort aan water brengt het verteringsproces van het voedsel van het moederdier in de war.

Hierdoor kunnen de andere functies van haar organisme niet goed werken waardoor er groeistoornissen optreden bij de jongen.

Water en warm weer

Is het warm, dan verdampt er meer water. Ook door zweten gaat een grotere hoeveelheid vocht verloren. Het verschil tussen de waterbehoefte van een dier in een koude en een warme omgeving kan oplopen tot wel 80%.

De lichaamsoppervlakte van een kleine hond is in verhouding groter dan die van een grote hond. Dit betekent dat hij in verhouding meer eten nodig heeft - en meer water.

Loopt de buitentemperatuur op, dan stijgt de behoefte aan water. Zorg dat er altijd voldoende water beschikbaar is, zodat uw hond kan drinken naar behoefte. Het drinken van enorme hoeveelheden water in een keer kan in vrij korte tijd de dood tot gevolg hebben, wanneer hierdoor de osmotische druk verstoord wordt.

Bij een te grote osmotische druk op de cellen bestaat de kans, dat de celwand de grote druk niet kan verdragen en open barst. Bij een te lage druk verschrompelen de cellen, zoals bijvoorbeeld bij groente die verdroogt.

Zorg, dat uw hond altijd kan beschikken over voldoende, vers water.