De etikettering van mineralen - misleidende informaite
Mogens Eliasen, 28 januari 2004 - vertaling Ignit Bekken
Fabrikanten van mineralensupplementen en medicijnen voor medische doeleinden weten heel goed welke chemische processen ze gebruiken bij de productie van hun producten.
Toch kan een consument niet zien op het etiket of een bepaald product geschikt is voor doeleinden die niet specifiek vermeld worden.
Soms is dit te wijten aan onzorgvuldigheid, maar het kan ook een poging zijn om de waarde van het product hoger te doen lijken…
Zink als voorbeeld
De meeste mensen zijn wel bekend met het metaal zink en weten dat kleine beetjes van essentieel belang zijn voor het lichaam. Er zijn ook veel medicijnen waar het in zit.
Er zijn maar weinig mensen die nadenken over het feit dat hun lichaam het metaal ZINK helemaal niet nodig heeft. Het metaal in zijn pure vorm is totaal onverteerbaar.
Het is ronduit gevaarlijk om het in poedervorm in te nemen, omdat het in extreme mate reageert met van alles en nog wat.
Wanneer je een of ander zinksupplement inneemt, zal dit nooit het metaal zijn. Hopelijk niet!
In plaats daarvan neem je een of andere samenstelling van zink in – een chemisch product met positief geladen zinkionen en een of ander negatief geladen anion. Het zink is chemisch gebonden met de anionen.
In sommige samenstellingen is deze chemische binding nogal zwak – dan wordt de aantrekkingskracht tussen de zinkionen en de anionen voornamelijk bepaald door de elektrische lading.
Deze zinksamenstellingen zijn over het algemeen gemakkelijk oplosbaar in water. De zinkionen worden helemaal omringd door watermoleculen, die gemakkelijk vervangen kunnen worden door andere chemicaliën die willen reageren met de zink ionen.
Een alledaags voorbeeld van een in water oplosbare zinksamenstelling is zink acetaat, bestaande uit zin ionen en acetaationen. Als het vochtig is, ruikt het naar azijnzuur (azijn).
Deze vorm van zink is heel bruikbaar voor het lichaam – de omliggende watermoleculen zitten heel losjes. Het gaat ook snel reacties aan met andere stoffen.
Daarom komt het niet altijd op de plaats van bestemming in het lichaam aan – het heeft al iets anders gevonden om zich mee te binden.
Met een sterkere binding tussen de zin ionen en de anionen ziet het er heel anders uit. Er zijn veel voorbeelden van zinksamenstellingen die in essentie volkomen onoplosbaar in water zijn - door de sterke chemische binding van de zinkionen en de anionen.
Zoals zinkoxide (de binding van zink met zuurstof) en zinksulfide (de binding van zink met zwavel). Hun waarde voor het lichaam is nul-komma-nul omdat de zinkionen niet vrij zijn!
De sterke binding met het anion moet tenietgedaan worden, voordat het zink beschikbaar komt voor het lichaamsmetabolisme. Er zijn potente chemicaliën met een krachtig reactievermogen nodig om dit voor elkaar te krijgen – en over het algemeen beschikt het lichaam daar niet over.
Tussen deze twee uitersten – in water oplosbare en totaal onoplosbare zinksamenstellingen is er een heel scala aan chemicaliën met een minder sterke binding tussen zink en anion, waarvan de sterkte van de binding kan worden veranderd door eenvoudige, chemische aanpassingen van de pH.
De belangrijkste groep is die van de zinkchelaten. Een zinkchelaat bestaat uit zinkionen maar bij deze samenstelling is het bijbehorende negatieve ion van organische structuur (vaak een aminozuur).
Deze kapselt het zinkion helemaal in met een binding, die zeer moeilijk afbreekbaar is in bepaalde chemische omstandigheden - en soms betrekkelijk eenvoudig af te breken is, als de chemische omstandigheden veranderen.
De meeste chelaat samenstellingen van zink zijn in water oplosbaar en chemisch behoorlijk stabiel - en daarom niet giftig. Toch kan het nog steeds moeilijk zijn om te reageren met iets anders – tenzij de chemische condities in het lichaam waar ze gebruikt worden, aangepast worden om de binding van de zinkionen en chelaationen te verzwakken.
Daarom is de "zinkkracht" van een chelaat beduidend minder dan van een acetaat, dat letterlijk gratis zinkionen levert die klaar zijn om zich met van alles en nog wat te binden – en de kracht hangt ook heel erg af van de specifieke chemie van de specifieke chelaatanionen en de chemische structuur van de plek in het lichaam waar ze zich bevinden.
De conclusie is, dat het een groot verschil maakt welke binding aanwezig is in het medicijn…
Zink acetaat en zinkchelaat KUNNEN onderling verwisselbaar zijn in bepaalde, specifieke omstandigheden – maar de kans dat dit mogelijk in de complexe chemie van het lichaam is erg klein.
Zink opmeten – het grote verraad
Dan is er nog de definitie van zink die vaak gebruikt wordt op etiketten. Deze definitie kan misleidend zijn voor mensen, die geen chemische basis hebben.
Het woord zink wordt gebruikt om een weergave te geven van:
1. de totale hoeveelheid zink (het vrije metaal),
2. zinkzouten in allerhande soorten en samenstellingen,
3. andere chemische samenstellingen waarin het element zink ook aanwezig is - zonder aan te geven wat de aard is van de chemische entourage - of de binding van het zink.
Deze weergave is afkomstig van de zogenaamde standaard chemische analyse van metaalelementen ( de goedkoopste en snelste analyse die er is).
Het monster wordt geanalyseerd door het te vervluchtigen in een withete vlam. Daarbij wordt alles letterlijk gespleten in atomen, ongeacht de originele chemische structuur.
De concentratie van vrije zinkatomen in dit super verhitte gas wordt optisch gemeten en gekalibreerd om vervolgens omgezet te worden in de hoeveelheid zink die in het originele monster aanwezig is.
Wanneer zink (en elk ander metaal) op deze manier opgemeten wordt, gaat ALLE informatie over de originele chemische samenstelling verloren.
Dus, als je zink ziet staan op een etiket, heb je geen flauw idee welke vorm van het element er mee bedoeld wordt – het zou een gevaarlijke vorm kunnen zijn, een onschadelijke vorm die niet werkt, een vorm die snel reageert of een bruikbare vorm. Je kunt het niet aflezen aan de informatie die het woord zink verschaft.
Supplementeren met zink is dus een nietszeggende uitdrukking, tenzij je aangeeft welke samenstelling van zink je gebruikt.
Artsen en dierenartsen kunnen slordig zijn bij het benamen van een product en het gewoon zink noemen, maar er kan ook oneerlijke marketing achter zitten. Er zijn genoeg voorbeelden van handige chemici die alle advocaten en bureaucraten die hier niets over weten, in de luren leggen.
Je kunt zink vervangen door elk ander metaal – de conclusie blijft hetzelfde: zink en zink hoeven niet hetzelfde te zijn. Het ene kan waardevol zijn voor bepaalde doeleinden en het andere compleet waardeloos – of zelfs ronduit schadelijk.
Koper, pas op…
Cheers, Mogens Eliasen.
Mogens Eliasen draagt de titel mag. scient. (vergelijkbaar met Ph.D. in de VS) in de chemie van de Århus Universiteit in Denemarken en heeft opleiding gevolgd voor officier in het leger en business management.
Hij werkt vanaf 1970 met honden, hondenbezitters, trainers en holistische dierenartsen als begeleider, leraar en ontwikkelaar van trainingen.
Hij geeft een nieuwsbrief uit, The Peeing Post met tips en adviezen over alles wat met honden te maken heeft, vooral problemen, trainen, gedragsproblemen, voeding, gezondheidszorg.
De Nederlandse vertalingen zijn te vinden bij de PisPaal.
Op zijn website meer informatie over Mogens Eliasen en links naar andere artikelen.