Salmonella en honden en rauwe voeding

Lesley Newton, BSc Nutrition and Food Sciences

Het grootste obstakel bij rauwe voeding is bacteriën. Tegenstanders van rauwe voeding beweren, dat nooit is bewezen dat honden geen problemen hebben met salmonella als ze rauwe kip eten.

Een kritische blik op de literatuur om te beoordelen of deze stelling klopt.

Joffe heeft een onderzoek gedaan naar de kans op een salmonellabesmetting bij honden die barf eten.(10) Hij stelt dat honden die rauwe vleesmaaltijden eten een gevaar zijn voor de openbare gezondheid.

Als je echter de studiemethoden en de resultaten op een objectieve manier onder de loep neemt, wordt er geen enkel bewijs geleverd om deze conclusie te rechtvaardigen.

Als vergelijkend materiaal voor zijn studie gebruikte hij 10 honden in privé bezit die rauwe voeding aten en 10 honden in privé bezit die brokken aten. Per hond werd een monster van het eten en de ontlasting ingezameld en getest op salmonella.

De eigenaren waren verantwoordelijk voor het inzamelen en "waren op de hoogte van het doel van de studie voordat inzameling plaatsvond". (10)

Dit roept vraagtekens op en kan zorgen voor partijdigheid. Gecontroleerde wetenschappelijke studies moeten zo opgezet worden dat de deelnemers niets weten zodat ze de resultaten niet kunnen beïnvloeden.

Nergens in het rapport wordt melding gemaakt van maatregelen betreffende het voeren - inclusief maar niet uitsluitend hygiënische maatregelen, de opslag van het voedsel, de procedure bij het inzamelen of verwerken van de monsters - temperatuur, tijd tussen inzamelen en testen.

Er is geen informatie over de deelnemers - leeftijd, ras, ziektegeschiedenis.

Is een van deze honden eerder behandeld voor maagdarmontsteking? Zijn de honden getest op salmonella in de ontlasting voor aanvang van de studie?

Is er bekeken of omgevingsfactoren een rol gespeeld hebben als salmonellabron - met name in de culturen die niet direct reflecteerden aan de bacteriën die aangetroffen werden in het voedsel?

De resultaten lijken verdacht. De conclusies hoeven niet te kloppen met de feiten. In feite helpt Joffe om te bewijzen dat honden die salmonella bij zich dragen, er geen problemen door hoeven te krijgen. Hij beweert dat 80 procent van de rauwe voermonsters positief testte op Salmonella.(10)

Van de acht honden met salmonella in de ontlasting, hadden maar twee honden hetzelfde type salmonella dat ook in het voedsel aangetroffen werd.(10)

Hoe is het mogelijk dat hij het feit naast zich neerlegt, dat honden die besmet vlees eten niet altijd salmonella uitscheiden in hun ontlasting?

Het is interessant dat geen van de honden klinisch ziek was van salmonella, ook niet na het eten van voeding waar de bacterie in zat.

Dit wordt verder ondersteund door Ettinger en Feldman die stellen: "Isolatie uit het spijsverteringskanaal of zijn uitscheidingen is geen indicatie dat de organismen klinische ziekte veroorzaken".(7)

Het is merkwaardig dat geen van de ontlastingmonsters van de honden op brokken positief testte op salmonella.

Gezien het feit dat 36 procent van alle gezonde honden salmonella bij zich dragen in hun spijsverteringskanaal en de bacterie kunnen uitscheiden (7, 9, 18) is het verdacht dat de resultaten niet eens een klein percentage uitscheidingen laten zien bij deze honden.

Joffe beweert ook dat de mond van een hond beschouwd moet worden als een infectiebron. Dit is merkwaardig. Wij hebben door een onafhankelijk laboratorium orale en anale monsters laten nemen van enkele van onze honden die uitsluitend rauwe voeding krijgen.

De honden hadden met opzet vlees gekregen dat enkele dagen bewaard was op kamertemperatuur voordat het gevoerd werd.

Alle honden waren negatief op salmonella en dit is in tegenspraak met zijn conclusies. Het is ook interessant dat Joffe stelt, dat zijn resultaten, zoals die geproduceerd zijn "suggestief zijn, ze zijn statistisch gezien niet van belang door het kleine aantal honden dat bestudeerd is".(10)

Dit opent de deur naar verdere studie en vertelt dat zijn conclusies niet definitief zijn.

Een belangrijk rapport dat meegenomen moet worden in deze uiteenzetting is het rapport van Day, James en Heather.(6)

Hun doelstelling was het bestuderen van de reactie van honden op voeding met salmonella, of het nu aanwezig was op een natuurlijke manier of toegevoegd in bepaalde doseringen.

Om te voorkomen dat besmettingsbronnen van buitenaf ook een rol konden spelen, werden alle factoren zoals dagelijkse ontsmetting van de kooien en alle voerbakken en waterbakken, gecontroleerd.

Bij de eerste serie experimenten werden 16 dagen lang brokken gevoerd, die besmet waren. Dit werd daarna herhaald met een andere groep honden, die 50 dagen lang besmette brokken aten. Elke dag werden anale uitstrijkjes genomen en onderzocht op bacteriën.

Geen enkel monster van de honden die 16 dagen besmette brokken kregen, testte positief op salmonella.

Bij de groep die dit voer langere tijd kreeg, werd wel salmonella uitgescheiden maar geen tekenen van klinische ziekte waargenomen.(6)

Hieruit blijkt, dat besmet voedsel wel de oorzaak kan zijn van het uitscheiden van de bacteriën bij sommige honden, maar dat het niet gepaard hoeft te gaan met ziekte.

Bij de tweede serie onderzoeken kregen de honden een eenmalige dosis salmonella naast hun gewone voeding.

Er werd gebruikt gemaakt van een type dat geïsoleerd was uit menselijke patiënten die ziek waren door salmonellabesmetting.

Weer ontwikkelde geen van de honden klinische infectiesymptomen en de ziekmakende bacterie werd zelden uitgescheden.(6)

Het is belangrijk om te weten dat de honden die deelnamen aan de testen drie maanden oud waren. Dit is van groot belang omdat jongere honden gevoeliger lijken te zijn voor infectie dan volwassen honden (15, 16), gedeeltelijk vanwege het nog niet goed ontwikkelde immuun systeem.

Uit deze resultaten blijkt dat honden die salmonella gevoerd kregen, niet ziekt werden. Dit zou kunnen betekenen dat ze voortdurende blootstelling aan de bacterie kunnen afweren zonder ziek te worden.

Eerdere studies op dit gebied kunnen ook helpen ter ondersteuning van de stelling dat honden geen problemen hebben met ingewandsbacteriën. De resultaten van de studie van Kintner wijzen in deze richting.

Uit een oudere studie van de Ohio State University met 71 honden bleek dat 18 procent van de honden positief testte op salmonella.(12)

Het onderzoek werd voortgezet en men probeerde een aantal honden te besmetten met salmonella typhimurium en salmonella enteritidis.

De honden kregen een dosis salmonella in hun voer of middels een buisje rechtstreeks in de maag en werden gecontroleerd op tekenen van besmetting.

Bij alle honden werden organismen aangetroffen in de ontlasting, maar deze was drie tot acht dagen later weer vrij van organismen.

Geen van de dieren ontwikkelde een klinische infectie of enig ander teken van ziekte.(12)

Vervolgens werd bij twee van de honden S. typhimurium rechtstreeks in de bloedbaan gespoten. Daarna ontwikkelden zij wel salmonellose, maar beiden herstelden zonder verdere behandeling na 4-5 dagen.(12)

Deze bevindingen zijn belangrijk omdat er alleen salmonellosis geconstateerd kon worden nadat de dosis rechtstreeks in de bloedbaan was gebracht.

Voordat Salmonella een infectie kan veroorzaken, moet het zich eerst aanpassen aan de zure omgeving van de maag en vervolgens de aanvallen van de witte bloedlichaampjes van het immuun systeem overleven.(18)

In deze studie kon een infectie alleen opgeroepen worden nadat een dosis salmonella in het bloed gespoten was. Deze manier van besmetten is buiten het laboratorium bijna niet mogelijk.