Chronische darmproblemen en koolhydraten

Voedsel bestaat voornamelijk uit eiwitten, vetten en koolhydraten. Vetten en eiwitten veroorzaken geen problemen.




Bij chronische darmproblemen spelen koolhydraten een rol: de disaccharides en de polysaccharides.

Monosaccharides

Monosaccharides bestaan uit een enkele suikermolekuul (saccharide). De darmen zijn zo geconstrueerd dat ze monosaccharides door kunnen laten.

Alle molekulen die groter zijn, kunnen niet in het bloed opgenomen worden.

Monosaccharides worden direct in het bloed opnemen. Ze hoeven niet verteerd te worden.

Monosaccharides - ook wel enkelvoudige suikers genoemd - zitten vooral voor in fruit en honing, in de vorm van glucose en fructose.

Disaccharides

Disaccharides bestaan uit twee suiker molekulen. Ze zijn te groot om direct door de darmwand geabsorbeerd te worden.

In de wand van het eerste deel van de dunne darm, het duodenum, worden speciale enzymen geproduceerd.

Deze enzymen reageren met de disaccharides en splitsen ze in monosaccharides.

Na de splitsing worden ze als monosaccharide door de darmwand in het bloed opgenomen.

Tafelsuiker (maar ook: bruine suiker, rietsuiker, poedersuiker, etc) is een disaccharide (sucrose), net als de natuurlijke suiker van melk (melksuiker, lactose).

Elk type disaccharide heeft zijn eigen enzym nodig voor de splitsing. Zo heeft lactose lactase nodig en sucrose sucrase.

Polysaccharides

Polysaccharides bestaan uit meerdere suiker molekulen.

De hond is niet geëvolueerd op het eten van polysaccharides. Zijn spijsvertering heeft twee stappen nodig om deze molekulen om te zetten naar monosaccharides.

In de eerste fase worden enzymen aangemaakt in de alvleesklier die in de darmen worden gestort. De enzymen brken de polysaccharides op in disaccharides (maltose).

Daarna worden de disaccharides omgezet naar monosaccharides (zie hierboven). Zetmeel in in granen, aardappelen, mais, rijst, pasta, etc) zijn polysaccharides.

Het probleem

In de darmen van de meeste honden vinden deze processen plaats zonder problemen.

Bij een kleine groep honden werken bovenstaande processen niet optimaal.

Na het eten van brokken worden de darmen overspoeld door enzymen uit de alvleesklier. Dit proces gaat vaak nog goed. De meeste polysaccharides worden omgezet naar disaccharides.

Dan ontstaat er echter een gigantische overvloed aan disaccharides. De enzymen zijn niet in staat om ze allemaal om te zetten naar monosaccharides.




Ze blijven onverteerd. Dit zou geen probleem hoeven te geven: onverteerde etensresten schuiven door naar achteren en komen met de ontlasting naar buiten.

Bacteriën in de darmen beginnen echter de onverteerde disaccharides op te eten en scheiden giftige gassen en een zuur uit.

De gassen veroorzaken overdruk in de darmen met als resultaat: boeren en winderigheid. De zuren zorgen echter voor grotere problemen.

Ze tasten de darmwand aan. Darmkliertjes die enyzmen produceren en cellen die een rol vervullen bij de voedselopname in het bloed, sterven af. Daarnaast werken de zuren ontstekingbevorderend.

De vicieuse cirkel

Dit is het begin van een vicieuse cirkel die moeilijk te doorbreken is.

Bij de volgende maaltijd speelt het proces zich weer af. Er zijn echter minder gezonde darmwandcellen, waardoor er ook minder enzymen geproduceerd kunnen worden.

Resultaat: Nog meer onverteerde etensresten en dus nog meer zuur en gas, waardoor vervolgens de darmwand nog verder beschadigd wordt. De darmwand raakt na verloop van tijd zodanig beschadigd dat de voedselopname sterk achteruit gaat doordat de voedselabsorberende darmwandcellen bijna allemaal vernietigd zijn.

De darmwand kan geen disaccharides absorberen. Op het moment dat de hond brokken eet, voert hij niet zichzelf, maar de bacteriën in zijn darmen.

De oplossing

De cirkel wordt doorbroken door koolhydraatvrije voeding te geven.

Op de website van SCdiet staat een uitgebreide lijst met voedingsmiddelen die wel en niet gevoerd kunnen worden.

Bron: SCdiet