Honden met een nieraandoening

Ze was er al toen ik in 1997 internetverbinding kreeg: Mary Strauss. De informatie op haar website Dogaware is wat uitgebreider dan die van Dr. Ian Billinghurst maar de aanbevelingen verschillen op bepaalde punten.

Zo is Dr. Billinghurst geen voorstander van veel vet en koolhydraten in de voeding en Mary Strauss wel. Lees, vergelijk en praat er over met uw dierenarts.




Volgens haar hebben de onderzoeken van de afgelopen tien jaar aangetoond, dat het pas nodig is om eitwitarme voeding te geven wanneer de hond

1. uremie heeft:

BUN is hoger dan 80 mg/dL, gelijk aan 28,6 mmol/L

Creatinine is hoger dan 4.0 mg/dL, gelijk aan 354 umol/L

2. symptomen heeft waaruit blijkt dat het stikstofgehalte van het bloed stijgt:

braken

misselijkheid

geen trek in eten

zweertjes

slome en suffige indruk.

Het leven van het dier wordt niet verlengd door eiwitarme voeding. Wel aangenamer, omdat hij lekkerder in zijn vel zit. Een onderhuids infuus kan hier ook aan bijdragen.

Zitten er veel eiwitten in de urine, dan is de verhouding eiwit:creatinine hoger dan 1.0.

In dat geval kan het nodig zijn om wat minder eiwitten te voeren om deze verhouding te corrigeren. Over het algemeen is eiwitarme voeding niet nodig, omdat het kan leiden tot hypo albumenia (een laag albumine gehalte).

Voeding met een gemiddeld eiwitgehalte met hoogwaardige eiwitten van topkwaliteit kan dan een oplossing zijn. Hoogwaardige eiwitten zijn eiwitten die qua samenstelling van aminozuren het dichtst in de buurt komen van wat het lichaam nodig heeft.

De samenstelling van eieren is de beste, gevolgd door die van vlees (rauw of gekookt). Granen staan wat kwaliteit betreft helemaal onder aan de lijst. Rauw vlees is beter dan gekookt vlees, omdat er hittegevoelige aminozuren zijn, zoals taurine

Het doel is om het fosforgehalte van de voeding te verminderen: door veel vet, gemiddelde hoeveelheden hoogwaardige eiwitten en koolhydraten met weinig fosfor te voeren.

Honden met nierproblemen doen het vaak beter op meerdere, kleinere maaltijden per dag in plaats van twee grote maaltijden.

Voeding met gemiddeld tot veel vet

Vet levert fosfor-arme calorieën en kan gebruikt worden om de calorie inname te verhogen zonder het fosforgehalte van de voeding verhogen.

Op een enkele uitzondering na hebben honden geen last van een verhoogde cholesterol zoals mensen die veel vet eten.




Toch kan te veel vet problemen opleveren. Volgens onderzoeken kan een nieraandoening leiden tot een grotere gevoeligheid voor pancreatitis.

De oorzaak kan echter ook liggen in de eiwitarme en vetrijke, commerciële dieetvoeders. Deze combinatie maakt honden gevoeliger voor pancreatitis.

Is uw hond te zwaar of beweegt hij weinig en heeft hij geen calorierijke voeding nodig, dan voert u een gemiddelde hoeveelheid vet.

Beweegt uw hond veel en heeft hij calorierijke voeding nodig, dan kunt u het vetgehalte verhogen zodat hij meer calorieën binnenkrijgt en het fosforgehalte gelijk blijft. Te veel vet kan zorgen voor diarree of slijmerige ontlasting.

Honden met aanleg voor pancreatitis verdragen geen extra vet. Daarom is het belangrijk om langzaam en geleidelijk meer vet te voeren. Let op de volgende tekenen:

1. De hond voelt zich niet lekker na het eten

2. De ontlasting is zacht en brijig

3. Weinig tot geen eetlust

4. Braken of diarree

Ze geven aan dat u onmiddellijk het vetgehalte moet verminderen tot een niveau dat de hond wel kan verdragen.

Vetbronnen

Vet vlees. Gebruik de vetste hamburger die u kunt vinden. Er zit veel vet in lamsvlees en varkensvlees

Er zit meer vet in donker kippen- en kalkoenvlees dan in wit vlees. Het vlees van gevogelte is echter altijd wat aan de magere kant. Daarom is het goed om ook vellen te voeren.

Volle yoghurt, volle kwark, ricotta. Voedingsmiddelen met veel fosfor waar niet veel van gegeten kan worden. Wilt u wat geven, gebruik dan de vetste soorten. Houdt uw hond niet van gewone yoghurt? Probeer dan eens yoghurt van geitenmelk.

Er zit veel vet in een eidooier, maar ook veel fosfor. Hier mag u niet veel van voeren.

U kunt ook vet toevoegen in de vorm van spekvet, zoutarm of zoutloos kippenvet en roomboter.

Wees voorzichtig met het toevoegen van vet aan de voeding. Begin met een klein beetje en stop onmiddellijk als er problemen zijn.

Plantaardige olie wordt over het algemeen niet aanbevolen als vetbron door de vele omega 6 vetzuren erin. Deze bevorderen ontstekingen en kunnen schade aanrichten bij een dier met een nieraandoening. Ook lijnzaad olie met zijn hoge omega 3 gehalte is niet aan te bevelen. U mag wel wat olijfolie geven.

Gebruik liever visolie zoals zalmolie.

Nogmaals - ga voorzichtig te werk. Verhoog het vetaandeel geleidelijk en doe onmiddellijk een stap terug, als blijkt dat uw hond er problemen mee heeft.