Orale tolerantie

Elk dier wordt beschermd tegen lichaamsvreemde stoffen in de darmen door gezamelijke acties van het spijsverteringsstelsel en het immuun systeem.

Het resultaat van deze interacties wordt orale tolerantie genoemd: het vermogen om stoffen, die een allergische reactie of een gevoeligheid kunnen oproepen, te negeren.




Het spijsverteringsstelsel werkt samen met het immuun systeem om te verhinderen, dat er allergische reacties optreden als er bepaalde, vreemde stoffen in de darmen zijn.

De darmslijmwand is bedekt met antilichamen, die reageren op deze stoffen. Ze binden zich er mee, waardoor ze niet meer opgenomen kunnen worden door het lichaam.

De zogenaamde onderdrukkende immuuncellen – populair gezegd, het remsysteem van het immuun systeem – leren om deze stoffen te herkennen. Vervolgens zorgen ze dat andere cellen van het immuun systeem, de lymfocyten, niet in actie komen om een (allergische) reactie te ontwikkelen op deze stoffen.

Dieren worden niet geboren met orale tolerantie. Bij pas geboren dieren kunnen klompjes eiwitten door de darmwand dringen.

Zo kunnen de transfer factoren, de overdrachtsfactoren, in de biest waarmee de moeder haar beschermende stoffen en antilichamen doorgeeft, opgenomen worden door het jonge dier als voeding en bouwstenen voor het jonge, blanco immuun systeem.

Orale tolerantie is van heel belangrijk:

1. Het voorkomt allergische reacties op lichaamsvreemde stoffen die in de darmen geraken.

2. het verhindert dat onafgebroken (onverteerde) eiwitten en andere substanties die allergieën bevorderen, het lichaam kunnen binnendringen.

Geen enkel dier wordt er mee geboren. Het wordt op jonge leeftijd ontwikkeld en kan verloren gaan nadat er een allergie of een gevoeligheid ontwikkeld is.

Orale tolerantie heeft te maken met twee dingen:

anti-lichamen (IgA), die uitgescheden worden in de slijmlaag van de darmen en de indringers bedekken als een laagje antiseptische verf.

lymfocyten, die zorgen dat reacties van het immuun systeem achterwege blijven.

Een dier moet antilichamen kunnen uitscheiden en tegelijkertijd moet het kunnen beschikken over lymfocyten die hun werk naar behoren kunnen verrichten.

De leeftijd waarop orale tolerantie ontwikkeld wordt

Dieren moeten de mogelijkheid krijgen om orale tolerantie op te bouwen tijdens het spenen.

De exacte leeftijd waarop dit gebeurt is niet bekend, maar men vermoedt dat het in de buurt ligt van 6 weken.

Het voeren van lichaamsvreemde voedingstoffen aan een dier dat deze tolerantie nog niet opgebouwd heeft, zal dan ook aanleiding kunnen zijn voor allergische reacties.