Overschakelen met een jonge hond
De beste en eenvoudigste manier om een begin te maken is het voeren van rauwe botten met vlees. Een kippennek of kippenrug bijvoorbeeld.
Blijf erbij en kijk hoe uw hond of kat er mee omgaat.
Wordt het eten uit uw hand gegrist en in te grote stukken doorgeslikt, dan kan het klem gaan zitten in de slokdarm. Dit hangt natuurlijk wel af van de grootte van het stuk en de grootte van de hond.
Overvoer uw hond of kat niet. Hun spijsverteringsstelsel is niet in staat om te veel nieuw voedsel tegelijk te verwerken. Voert u te veel nieuwe dingen tegelijk, dan kan er gebraakt worden of kunnen de darmen van slag raken.
Geef het nieuwe eten helemaal apart van wat de hond of kat gewend is te eten en zorg dat er voldoende tijd zit tussen het gebruikelijke eten en het nieuwe eten.
Wordt de kip goed verteerd, dan kunt u vijf tot zeven dagen later een bevleesd ribstuk of een wervelstuk van een ander dier aanbieden.
Daarna zijn er drie manieren om verder te gaan:
1. smorgens barf en smiddags het eten dat de hond gewend is. Elke dag minder 'oud' eten en meer barf geven. Geschikt voor pups en jonge honden met een goede spijsvertering.
2. Barf mengen met het gebruikelijke eten en geleidelijk minder 'oud' eten en meer barf geven. De eerste dagen 25 procent barf, dan een paar dagen 50 procent barf, een paar dagen 75 procent en daarna 100 procent barf.
3. Maal de brokjes fijn en meng ze met barf. Langzaam minder 'oude' voeding en meer BARF geven. Dit werkt goed bij katten die al dat nieuwe eten maar niks vinden, maar ook hier kunnen darmprobleempjes ontstaan zoals aangegeven bij 2.