Goochelen met vitamine A
Ignit Bekken in Times of Suriname, 5 juni 2010
In het Petfood Industry Magazine schrijft een columnist, dat het toevoegen van de juiste dosering vitamine A een 'balancing act' is. Pet food fabrikanten goochelen met de dosering om te zorgen dat de dieren die hun voer eten, er nog wat van binnen krijgen.
Ongeveer 100 jaar geleden, in 1912, werd vitamine A ontdekt door Elmer McCollum en M. Davis. Ze konden het isoleren uit visolie en gaven het de naam "in vet oplosbaar A".
Tegenwoordig is deze vitamine onderverdeeld in verschillende groepen in vet oplosbare stoffen met hun eigen specifieke werking:
1. de retinyl esters en retinol in orgaanvlees zoals lever, eieren en melkproducten
2. de carotenoïden in groene, gele en oranje groente en fruitsoorten.
Honden, opportunistische carnivoren, kunnen carotenoïden in hun darmen omzetten in vitamine A. Katten, obligate carnivoren, kunnen dat niet.
Het lichaam kan zelf geen vitamine A maken. Het moet in de voeding zitten.
Te weinig kan leiden tot blindheid, huidaandoeningen, problemen met de voortplanting en longontsteking.
Te veel kan leiden tot anorexia, diarree, misvormde botten en kanker.
In de meeste ingrediënten van dierlijke herkomst zoals runderlever, bijproducten van kip en vis die gebruikt worden voor hondenbrokken zit voldoende vitamine A. Na alle bewerkingen die ze ondergaan voor ze uit de pers rollen als als voer voor uw hond, is er niet veel meer van over.
Er moeten synthetische vitaminepreparaten toegevoegd worden om het gehalte weer op peil te brengen.
Is de fabrikant er in geslaagd om het vitaminegehalte van het voer op peil te brengen, dan is de kans groot dat er veel verloren gaat tijdens het transport en de opslag.
Het is normaal dat er een maximum dosering vitamine A in een droogvoer zit aan het begin van de rit. Uit een onderzoek van BASF in 2000 bleek, dat het verlies tijdens de opslag in een loods of in een winkel varieert van 8 procent tot 30 procent per maand.
Dit geldt overigens alleen voor brokken. In blikvoer is het verlies zo gering, dat het in de buurt blijft van de maximale dosering - bijna te veel dus.
De vraag is waar dit onderzoek plaats heeft gevonden. In het koude noorden of in een tropisch land als Suriname? Hoeveel vervliegt er per maand in ons land? Anders gezegd, zit er nog wel vitamine A in de brok die u aan uw hond voert?
Er zijn fokkers, die niet begrijpen waarom surinaamse honden zo vruchtbaar zijn terwijl hun rashonden het beste voer krijgen dat ze met geld kunnen kopen en problemen hebben met de vruchtbaarheid.
Het zou best wel eens kunnen liggen aan hun vertrouwen in de reclameboodschappen van de importeurs, dat het voer dat ze importeren alles bevat wat honden nodig hebben.
De informatie die rechtstreeks van de Noord Amerikaanse pet food industrie afkomt, vertelt iets anders. Er wordt gegoocheld en geëxperimenteerd met het toevoegen van vitamine A aan voeders om te zorgen dat er nog voldoende in zit op het moment dat het gegeten wordt door een huisdier in eigen land.
Er zijn nooit onderzoeken gedaan om te bepalen hoeveel men extra moet toevoegen om te zorgen dat huisdieren in een kleine, tropische afzetmarkt als Suriname voldoende binnen krijgen met het droogvoer.
En geloof me, die onderzoeken komen er ook niet.
Nu is het onze beurt om te goochelen met vitamine A.
Bron: Petfood Industry Magazine